zondag 28 april 2013

Weet jij wat een spoeling schuit is?

Natuurlijk had ik als Schiedamse wel eens gehoord van deze schuiten. Maar bij mijn schoonfamilie hoorde ik er nog meer van toen ik na het overlijden van mijn schoonvader in 1999, een herinnerings fotoboek ging maken. De verhalen die ik toegezonden kreeg bevatte eigenlijk steeds wel een verwijzing naar de spoelingschuit.  De meeste van mijn schoonzussen en zwagers waren wel met vader meegegaan als hij de spoeling ging vervoeren. Zo ook mijn eigen man die er wel eens iets over vertelde.
Dus ben ik in Schiedam maar eens op onderzoek gegaan naar dit fenomeen. Boekjes bekeken en gesprekken gevoerd met mijn schoonfamilie.
In Schiedam  stonden en staan veel jenever fabrieken. Niet voor niets noemt men een Schiedammer een jeneverneus. Het stonk dan ook altijd vreselijk in deze stad. De fabrieken hadden een restproduct dat bij de bereiding van moutwijn en jenever ontstaat. Het is de vloeibare massa die na de eerste distillatie in de ketel achterblijft. Dat noemen ze SPOELING. De spoeling werd, vooral in de omgeving van Schiedam en Overschie , in het verleden vaak als veevoer voor onder andere varkens en koeien verkocht. Boeren die hun vee met spoeling voerden waren bekend als spoelingboeren. Hiervan waren er vele in dorpen rond Schiedam. De spoeling werd in speciale platte, gesloten schuiten geladen (een klein type platbodem) waarmee het bij de boer werd afgeleverd.  

Als boerenknecht heeft mijn schoonvader Simon Holierhoek, met zo’n spoelingsschuit de spoeling opgehaald en naar de boeren gebracht.  Soms ging één van zijn kinderen mee, dat was voor hen een uitje. Maar je moest dan wel meewerken, door bijvoorbeeld de vaarboom bedienen. En je moest ook nog voor dag en dauw opstaan als je met je vader meewilde. Dan ging je met een lege schuit naar de spoelingfabrieken in Schiedam en dan moest je met een volgeladen, dampende (want de spoeling was warm) weer naar boer Poot in Kethel om het af te leveren. Onderweg drijfhout uit de Schie halen, vader vertelde wel welk stuk hout je met de pikhaak uit het water moest vissen. Dat hout gebruikte ze thuis dan weer, voor  de kachel, nadat het verzaagd was in handzame stukken. Tegenwoordig zie je geen spoeling schuiten meer, het ging daarna per as, in kleine tankwagens.

vrijdag 26 april 2013

Apothecar Leendert Harte


Een verre voorvader van mij was apothecar . Hij deed examen op 24 augustus 1789 en vestigde zich in Rotterdam. Zijn naam is Leendert Harte, geboren in Rotterdam op 27 februari 1766, als zoon van Johannes Harte en Teuntje Vissenburg, trouwt de eerste keer in Rotterdam op 6 mei 1792 met Anna van Mulm, geboren in IJsselmonde op 2 maart 1767, als dochter van Kornelis van Mulm en Krijntje Pieters Buijs. Zij overlijd in Rotterdam op 31 december 1817.  Leendert trouwt voor de 2e keer in Rotterdam op 17 maart 1819 met de weduwe Adriana Catharina Cabel, dochter van Jan Cabel en Elisabeth Smits. Zelfs na heel veel spitten heb ik tot nu toe nog niet de plek gevonden waar hij zijn werk uitvoerde. Bij zijn 1e huwelijk in 1792 woonde hij op de Schiedamschedijk, van 1793 tot 1799 woonde hij in de Breestraat  waar zijn 4 kinderen, 1 zoon Johannis, 1793, die maar 4 jaar en 5 maanden oud werd en 3 dochters , te weten: Krijntje in 1794, Teuntie in 1796 en Cornelia 1799 geboren werden. In 1799 vinden we hem wonend op de Oppert naast de blikslager te Rotterdam.  Leendert overlijd in Rotterdam 13 oktober 1821.

Zijn naam en de examen datum heb ik ook gevonden in het boekje Biografische index van Nederlandse apothekers tot 1867. een uitgave van Rotterdam Erasmus Publishing 1992, ISBN 90-5235-030-2.

 
Een Apothecar , in Rotterdam werd het genoemd APTEKER, was in zijn tijd toch wel iets anders dan de tegenwoordige apotheker en apotheek. "Hij was een winkelier, die verschillende waren placht te verkoopen, thans tot het vak zoowel van den drogist, kruidenier als van den eigenlijke apotheker behoorende"

De apotheek "was een winkel waarin veschillende waren verkocht werden, t.w. niet alleen artsenijen en kruiden, maar ook eetwaren, specerijen, confituren, suikerwerk, verfwaren enz, in één woord alles te samen wat thans tot het vak van den apotheker,drogist en kruidenier behoort, en daarboven nog wijn, inzonderheid gekruide wijnen."


Stukje geschiedenis uit de apothecars gildeboeken (gilden waren een soort beroepsgroepinstellingen die alles wat met het betreffende beroep van doen was bijhielden en een inschrijfgeld inden en de opleidingen noteerden met naam van de leerling tot meester):
Uit het keur van den 24e arpril 1717 van Rotterdam komt deze eed die bij admissie tot het gilde in handen van burgemeesteren moest worden afgelegd. Het luidt aldus:

Ik belove en swere,dat ik alle medicamenten na den inhoud van de lijst, bij de Heeren van de Wet gemaekt of nog te maken, en na den inhoud van de Ordonnantiën, die mij sullen werden vertoont, in alle opregtigheid met goede ingrediënten sal bereyden.
Dat ik aen geene doctoren eenige vereeringen, recognitien, of renumeratien sal geven, om daerdoor neringe te bekomen of bekomen neringe te erkennen.
En dat ik ook aen geene doctoren part in de winst sal geven.

Soo waerlijk helpe mij God Almagtig!

Zou onze Leendert deze eed ook afgelegd hebben?

Bij de oudste keur in 1707 was bepaald, dat een leertijd van drie jaar, onverschillig waar, voldoende was voor een kandidaat-gildebroeder om tot de proef te worden toegelaten. Het gevolg was, dat velen werden toegelaten, die elders hun leerjaren hadden doorgebracht; maar toen dekens en hoofdlieden hiertegen rekwestreerden, werd een leertijd binnen de stad verplichtend gesteld en ook in de nieuwe keur van 1717 werd een proeftijd op een winkel binnen deze stad gehandhaafd, doch in een volgend artikel werd voor een meesterknecht, van buiten komende de helft van den proeftijd voldoende.
                                                

De getuigschriften van de toegelaten apothekers waren natuurlijk deftig in het Latijn gesteld en voorzien van het gedrukte zegel van het gilde, met het jaartal 1650 en waarvan het randschrift luidt: "Potentia nobis herbarum subjecta" dat wil zeggen:

De kracht der kruiden is aan ons onderworpen

Onderscheidene van dergelijke formulieren zijn nog in het Archief der Gemeente Rotterdam voorhanden. 

Een hele interesante website is de website www.engelfriet.net als je meer over de geschiedenis van Rotterdam wilt weten.  

zondag 21 april 2013

Van der Knaap....Nog maar weer eens een stamreeks.

Deze is van de Familie van der Knaap, die ik heb gevonden in de dorpjes en steden in de omgeving van Delft, te weten Schiedam, Monster, Rijswijk, Wateringen.

Rond 1580 wordt in het Absrecht bij Delft een jongetje geboren, met de naam Jan Cornelis van der Knaap. Nog geen idee wie ziijn ouders zijn, maar Jan trouwt met Marijtje Gerritsdr. Hoogeveen en ze krijgen een 6 tal kinderen. Jan overlijd in Absregt/Delft op 14 februari 1661.

Een van hun zonen is Japick (Jacob) Jansz van der Knaap, geboren is hij ergens tussen Delft en Schiedam op 4 mei 1635, hij trouwt en is ook overleden, en is Santman te Wateringen.


Jacob krijgt een zoon Willem Japicks (Jacobs) van der Knaap, die in Wateringen in het jaar anno 1636 het levenslicht zag.Hij koos ervoor om Tuijnman te worden en trouwt met Jannetje Eversdr. van der Swan, dochter van Evert van der Swan en Stijntje Gerritsdr. Willem had een eigen huis aan het Oosteinde te Wateringen.Willem overlijdt in Wateringen op 18 juni 1720 en zijn vrouw Jannetje wordt begraven in Monster op 30 november 1735.

Hun zoon Jacob van der Knaap was ook in leven Tuijnder, en werd in 1663 te Wateringen geboren. In Rijswijk gaat hij trouwen en wel op 19 mei 1687 met Pieternel(la) Jacobsdr. van der Voort, geboren rond 1666. Zij is een dochter van Jacob Adriaensz van der Voort en Marritgen Simonsdr. Dom. Jacob overlijd in Wateringen na 1753 en zijn vrouw Pieternel in Poeldijk op 11 februari 1737.
Jacob kocht een perceel boerenland van 2 morgen en boerenland van 2 morgen en 3 hont groot in 1693, gelegen ten Noorden van de Gantel tegen Hollewatering, hij laat er een huis bouwen,het gezin verliet het dorp Kwintsheul en ging op het bedrijf wonen. Op de kaart van Krusius van 1712 staat aangegeven dat hij er een fruittuin van maakte. In 1740 ging hij failiet en werden huis en tuin geveild. Jacob is overleden na 26-4-1754 (Op deze datum was er een akte van indemtiteit in Monster naar Naaldwijk).

Een zoon kreeg de naam Willem Jacobsz. van der Knaap, hij werd geboren in Rijswijk 31 december 1692. Willem werd Hovenier. Hij trouwt in Monster op 6 november 1718, met een meisje genaamd Magdaleentje Vrancensdr. van der Burch uit Kethelambacht waar zij in 1693 werd geboren als dochter van Vranck van der Burch en Aefje Poot.Zij gaan in Schiedam wonen, Willem bezat daar een huis en erf in het centrum van Schiedam aan het `cleijne watertie`,dit vormde de verbinding tussen de Schie en een stadsgracht, hij woonde bij zijn ondertrouw in Monsterambacht. Willem overlijd in Schiedam op 20 augustus 1751 en Magdaleentje op 30 maart 1724.

05 - 06 - 1723.
Willem van der Knaap wonende alhier is schuldig aan Jacob Rodenburg wonende op Ackersdijck 300 gld wegens geleend geld tegen een rente van 4% per jr. Waarborg een huis en erf hem heden opgedragen gelegen in de straat naar het Groenweegje op de hoek van het Cleijn watertje. Kanttekening
03 - 05 - 1778.
Is vertoond de originele rentebrief van het capitaal hebbende in dorso van deselve als volgt: Ik ondergetekende Jacob Rodenburg verklare bij deze het huis en erf in de rentebrief gemeld uit het speciaal verband en hypotheek te ontheffe en en te ontslaan en consentere dat het selve huis en erf vrij en buiten hetselve verbonden hypotheek aan de koper zal worden getransporteerd en dat ten protocolle der stad Schiedam zal worden geannoteerd en verklare mijn recht als eerste te
behouden op de persoon.
Actum Schiedam 03-05-1778 was getekend Jacob Rodenburg. Mij present Jan van Lijken nts publiek en overzulks alhier geroyeerd datum ut supra.

Eén van hun zonen was Phillippus, roepnaam Fulps, van der Knaap. Hij werd geboren in Schiedam op 27 februari 1721, en was Tuijnier, Hij trouwt in Monster op 5 juli 1744 met Maghteld (Matje) Jansdr. de Jong, geboren in Kethel ca. 1716, dochter van Jan Jacobsz. de Jong en Lijsbeth Burg van der Ubbink ( Lijntje Dirks van der Burg). Fulps overlijd in Wateringen op 27 augustus 1795, Maghteld overlijd 3,5 jaar later in Wateringen op 18 februari 1799.

Een zoon krijgt de naam Jacobus van der Knaap, geboren in Monster en gedoopt in Poeldijk op 30 september 1750, en ook deze man werd Tuinder van beroep. Trouwen doet hij in Wateringen op 4 mei 1783 met Maria (Marijtje) Klaasse van Willigen (van der Wilk), zij is geboren in Wateringen in 1749 als dochter van Nicolaas van der Willik en Jannetje Emmersdr. van den Bogaerd. Beiden overlijden in Wateringen, eerst Marijtje op 23 november 1824, dan Jacob op 18 augustus 1831.

De volgende zoon in deze rij krijgt de naam Philippus van der Knaap, Hij werd geboren in Wateringen op 17 augustus 1785. Hij trouwt in Loosduinen op 26 april 1812 en later in de kerk van Poeldijk bij Monster op 10 mei 1812 met Clazina van Kampen, zij werd geboren in Loosduinen en was de dochter van Jan Gijsen van Kampen en Gerritje Klaasse Thoen (ook Gerarda Klazina), zij overlijdt in Wateringen op 21 november 1860 en 6 jaar later op 17 augustus 1866 overlijd ook Philip in Wateringen.

En dan volgt weer een Jacobus van der Knaap, geboren in Wateringen 19 oktober 1820, en  hij had als beroep Tuinier, hij trouwt in Rijswijk op 7 mei 1846 met Apolonia van Ruijven , geboren Rijswijk op 20 december 1818, dochter van Nicolaas (Claes) Cornelisz van Ruijven en Cornelia Gerritsdr. van Leeuwen, Apolonia overlijd te Rijswijk op 26 februari 1854. Jacobus blijft niet alleen want op 2 mei 1856 trouwt hij in Monster met Hendrika Tetteroo, geboren Kethel 13 oktober 1820 dochter van Martinus Tetteroo en Cornelia Dries.
Jacobus en Apolonia krijgen een dochter genaamd Cornelia Johanna van der Knaap, die met Simon van der Valk uit Naaldwijk trouwt. Maar over hen heb ik al eerder geschreven. Cornelia maakt de genealogie weer rond want zij was één van onze over/overgrootmoeders.Hieronder nog een foto van Cornelia van der Knaap en Simon van der Valk met hun gezin. De jonge vrouw met boek op schoot trouwt later met Hendrikus Wilhelmus Holierhoek en werd zo onze overgrootmoeder.

vrijdag 19 april 2013

Een hele verre voorouder in 1325.

In het maandblad ons voorgeslacht lees ik de artikelen over de familie van Driel altijd met heel veel aandacht. De notities erbij zijn vaak uitgebreid en zo kom je heel veel te weten over het wel en wee van deze familie uit de Zuidhollandsche eilanden.
Ben nog steeds op zoek op de boekenmarkten naar het boek Drie verwante geslachten Van Driel, geschreven door C. Sigmond en K.J. Slijkerman. ISBN nr 90-73240-8. ( uitverkocht) het vinden van zo'n boek op een boekenmarkt is een sport die ik zelf gewoon erg leuk vind.
Maar gelukkig staat er veel beschreven, en ook op het internet is hierover veel te vinden. Dus ik kom echt wel aan mijn trekken.

De hele verre voorouder is Jan van Driel geboren ca. 1325 in de Zwijndrechterwaard, waar hij vermoedelijk ook woont. Hij wordt genoemd in de domeinrekening van Zuid-Holland in 1382 wegens een leveing aan de stad Dordrecht, vermoedelijk rijshouth. In 1385 kocht Jan van Driel een korentiende van Zwijndrecht in Aper ende Jans van Leijden ghemeijn Volgherlant.

De verwantschap met de familie van Driel komt tot stand met  Lijntje Cornelis van Driel, dochter van Cornelis Pieter van Driel en Marijtje Pieters Barendrecht, die op de 4e mei 1738 in het huwelijk treed met Pieter Jansz. Streefkerk. 
Lijntje is geboren en gedoopt in Rijsoord, waar Heijtie Teunnisse Vos haar ten doop houd op 29 april 1711,  Opgroeien doet zij in Rijsoord, waar zij haar jeugd doorbrengt. Ze ontmoet daar Pieter Jansz. Streefkerk, (bouwman) geboren rond 1700, als zoon van Jan Janz Streefkerk en Niesje Pieters Gelttelder, misschien wel tijdens  belijdenis les, omdat ik van Pieter weet dat hij zijn belijdenis doet op 29 maart 1714 volgens het kerkarchief van Ridderkerk (inv. nr. 40) Samen kregen Lijntje en Pieter 7 zonen, Jan 1739-1740, Cornelis 1740-1827, Jan 1741-1804, Arij 1743-1801,Adrianus 1746-1827, Pieter 1747-1836 en Huig 1750-1824. Lijntje overlijd in Ridderkerk op 21 oktober 1762 , aangegeven door haar zoon Cornelis Streefkerk bet. impost 6gld., en Pieter in Ridderkerk op 12 juni 1769 aangegeven door zijn zoon Jan Streefkerk bet. impost 6 gld..Mijn moeder stamt af van hun zoon Cornelis Streefkerk.


Zo is deze verwantschap voor mij meer dan bewezen, al heb ik er zelf niet veel voor hoeven te doen. Alle gegevens werden mij in de schoot geworpen door beide heren die het boek van drie verwante geslachten van Driel hebben geschreven en uitgezocht. Nu nog zoeken en hopelijk vinden van dat boekwerkje.

dinsdag 16 april 2013

In mijn boekenkast

Wij zijn in het bezit van een uitgebreide boekenkast vol met genealogie, stad en streek en fotoboeken van plaatsen en dorpjes. Eigenlijk gewoon iets wat bij deze hobby hoort. Soms vind ik leuke boeken op een boekenmarkt, soms heeft iemand een boek die hij/zij niet meer gebruikt en mij dan heel blij maakt.
Mijn genealogie bibliotheek zoals het genoemd wordt in ons huis begon met het boek van Rien Poortvliet, "De Tresoor" zo'n ontzttend mooi plaatjesboek van een begifigde tekenaar, later kreeg ik van de kinderen ook nog zijn boek "Langs het tuinpad van mijn vaderen". Nog een prachtig boek met mooie tekeningen en een luchtig genealogie verhaal, over de familie Poortvliet.

Maar zoals het bij de meeste gaat er komen elk jaar gewoon wel wat boeken bij, is het niet omdat je geabonneerd bent, bv. bij het CBG met elk jaar een jaarboek. Maar ook wel omdat ik boeken perse wilt hebben omdat er iets van onze familie in staat.

Zo was ik een paar jaar geleden aan het surfen en dan helemaal gericht op de plaats Tiel, omdat daar een heel tijdje een paar voorvaderen van mijn kant hun leven hadden gesleten. Tot mijn grote vreugde vond ik daar een artikel van de Historische Werkgroep Tiel.  Zij hebben sinds 2001 gewerkt aan 5 boekdelen te weten; Biografisch Woordenboek van Tiel. In 2009 kwam het 5e deel op de markt. In deze boeken staan biografieën van Tielenaren door de eeuwen heen.En natuurlijk was ik nieuwsgierig of er bekende namen in voorkwamen. Wat schets dan ook mijn verbazing als ik niet één maar twee voorvaderen vermeld zie staan.

Dus je snapt het wel die boeken moest ik hebben, en gelukkig heb ik ze in mijn boekenkast staan, met daarin in deel 3 het verhaal van Marius Sara Harte 1884-1966 en in deel 5 van Antonie Harte 1787-1867 Meester-metselaar.  Marius Sara is een kleinkind en  ik ben Antonie's achter-achter,achter kleinkind.
Ik wist van beide mannen al heel veel, en nu komt nu dit hele verhaal erbij.
De ISBN van deel 3 = (ISBN-10:90-801668-4-7) (ISBN-13: 978-90-801668-4-4)
De ISBN van deel 5 = (ISBN/EAN: 978-90-801668-8-2)

Er staan natuurlijk nog veel meer belangrijke en met Tiel en omgeving verbonden familie's in in totaal wel 168 biografieén, voor diegene die familie hebben of hadden in de stad Tiel dus een aanrader.

                                        

zondag 14 april 2013

Peter en meter

In de Katholieke kerkrites, bestaat het Peter en Meterschap. Ik leg het meestal uit als zijnde een extra paar ouders die de dopeling gaan bijstaan in zijn of haar verdere leven. De ouders van de dopeling zoeken de  peter en meter meestal in de directe familie, een zus of broer of tante en oom. Tegenwoordig is dat nog steeds zo. Al is het Peter en Meter schap  niet meer zo vastomlijnd als vroeger. Niet helemaal waar natuurlijk, want als je nu praktiserend katholiek bent is het peter en meterschap nog steeds erg belangrijk. Al met al is het nog wel een hele eer om gevraagd te worden.  Nu ben ik zelf opgegroeid in een gereformeerd nest, dus was en is het voor mij niet zo duidelijk wat de opzet is. Maar ook mijn kinderen zijn gedoopt en hebben een Peter en Meter. En ook wij hebben een broer met vrouw voor onze dochter en een nicht en neef voor onze zoon uitgekozen. Dus ook in de directe omgeving van de familie.

Hoe kom ik nu toch bij dit onderwerp, gewoon omdat tussen de foto's die ik aan het scannen ben de trouwfoto van de peter en meter van mijn echtgenoot opdook.

Dat waren Cornelia Mathilda Holierhoek, en Willibrordus Adrianus Anthonius Alsemgeest haar echtgenoot.

De foto hiernaast is gemaakt op 18 februari 1927 toen zij in Schipluiden in het huwelijk traden. Cornelia geboren te Hof van Delft op 8 november 1904 was toen 23 en Willebrordus geboren in Schipluiden op 9 maart 1902 was 25 jaar oud. Beiden zijn overleden, Cornelia in Schipluiden op 14 november 1984 en Willibrordus in Delft op 1 september 1972.

Cornelia is een zus van Siem Holierhoek, de vader van mijn echtgenoot.







Wist je wel dat er in de kerk een paar hele strenge regels zijn om peter en meter te worden?

Het peterschap en meterschap is in de Rooms Katholieke Kerk nauwkeurig omschreven en aan voorwaarden verbonden. Het kerkelijk wetboek van de R.K. Kerk omschrijft het in Hoofdstuk IV (CIC C. IV) als volgt:
Can. 872 - Voor zover het kan, dient aan de dopeling een peetouder gegeven te worden, aan wie het toekomt de volwassen dopeling in de christelijke initiatie bij te staan en, als de dopeling een kind is, hem samen met de ouders ten doop te houden, en eveneens mee te helpen opdat de dopeling een christelijk leven leidt in overeenstemming met zijn doopsel en de verplichtingen die eraan verbonden zijn getrouw vervult.
Can. 873 - Er dient slechts één peter of één meter genomen te worden, of ook een peter en een meter samen.
Can. 874 - § 1 Opdat iemand tot het opnemen van de taak van peetouder toegelaten wordt:
  1. moet deze door de dopeling zelf of diens ouders of door degene die hun plaats inneemt of, bij het ontbreken van dezen, door de pastoor of bedienaar aangeduid zijn alsook de geschiktheid en de intentie hebben om deze taak uit te oefenen;
  2. moet deze het zestiende levensjaar voltooid hebben, tenzij door de diocesane Bisschop een andere leeftijd vastgesteld is of tenzij de pastoor of bedienaar om een goede reden een uitzondering toelaatbaar acht;
  3. moet deze katholiek zijn, gevormd en het allerheiligste sacrament van de Eucharistie reeds ontvangen hebben, en een leven leiden dat in overeenstemming is met het geloof en met de op te nemen taak;
  4. mag deze door geen canonieke wettig opgelegde of verklaarde straf gebonden zijn;
  5. mag deze niet de vader of de moeder van de dopeling zijn.

zondag 7 april 2013

Inventarisatie

Laatst moesten wij voor onze inboedel verzekering door het huis heen om onze bezittingen te schatten. Dus waren wij druk bezig het lijstje af te werken. En dan weet je weer zo'n beetje hoe "rijk" je bent. Gelukkig hoeven wij niet alles te benoemen, maar heel vroeger was dat wel anders. Als je bezittingen had en je overleed ,werd er door de notaris een heel document opgemaakt. Waar alles, en dan ook alles wat je bezat  op papier werd gezet.

Ik ben in het bezit van een aantal van deze "staat en de Inventaris". Weliswaar gewoon scans, maar interessant om te lezen. Deze is een lijst van 6 A4 bladen vol.
Die ga ik hierniet allemaal utgebreid neerpennen, maar een verkorte inhoud is misschien wel te doen.

Het is er eentje die opgemaakt is op de 14e junij 1727. Cornelia Gijsen van de Welberg, huisvrouw van Lauwereijs van Atten is overleden int Cruislant en hij versoeke ten overtstaan van de heeren oppervoogdet en weesmeesters op den stadhuijse  van Steenbergen, om de nagelaten goederen te inventariseren.

In de kamer stonden 2 kasten, wat koper en een koperen deurslag, tinnen borden,schotels en lepels, drij recke met alle gelije werk, een spiegel, mark kurf, strijkijser, schenkback, vier gelase en kapstock, Een bed, twee lakens, hooftpeule met een deken en kusse, grodijnen, labat en schouwkeet, een reijtoom,  5 paar slaaplakens, 5 paar slegters, drij stuck linde lak samen seventig ellen, tien tafeldoeken, een paar sloope, negen linde doekjens, en nog zes van deze,  gezamelijke waarden fl. 138-90-:.

Gelukkig mag Lauwereijs, nadat de kleren  en mitsgaders gout en silver van zijne huisvrouw verdeelt zijn bij haare kinderen, behouden de kleederen mitsgaders gout ende silver tot zijne lijve behorende.

We gaan de kleine kelder in en vinden daar: drij tonne vol goet drinkbier en een ledige ton, een bierstelling, koperen keteltje, en verdere rommeling.

In de grote kelder vinden we: een ocxhooft en een ton vol klijnbier, een lege ton, en een botertonnetje, een wastob en drij kleine tobbekes, een wasstoel, vijff kruijke en een bierstelling.

In de melkkelder vinden we: alle het goet so van tonne, melktijlen, room, melk etc.

Opt kelderkamertje staat een reijsaal, twee potte met vet en drij spinnewielen, seve stoelen.

In de keuken, vier stoelen, een kistje, en vleijsblock, een ijsere plaat, haardijser, ketting, blaaspijp, hangijser, schop, drij lampe en drij panne, een ijsere beugel, rooster, twee ijsers, tangen en schop, en een schilderij, een reck, karneborst en agtien gelije schotels, twee tinne potten, drij tinne puite, waterpot en kommeke, een spraaij, lantairn, drij hackmesse, drij ijsere spiede, handsaagje, beijltje, sneijmes en wat rommeling, een koperen ketel, een bet met een deken, twee lakens, drij kussens met sloope, een bet met twee laakens een deken, alle het speck, hammen, worsten en schoeren, en een  tafeltje.

Op de moos staan een karnemelkton, emmer met ijseren banden, en toebehoorte van karen, scherrebort ende tonneken, negen tinnen lepels, houte lepels en een hackmes, een kopere ketel, drij ijsere potten, drij emmers, aardewerk, houte back, bankje en tobbeke en eenige handdoeke, een trog, spaaijen, scheppen, vurken, beijle, hack, touw, ton, en een seefde.

Op de klijne solder staat vijf sack taruw, ses kop boekweijt, twee sack paardevoer, een meuke witte boontjes, een viertalmaat en twee meukens drij picke touwe, karsaat, wan, greele en voorts alle rommelig en een seeft, en vijftien kore sackke.

Op de grote solder vindt men een kist en vleijskuijp, vijf en dartig sack taruw, en vier sack bonen .

Int wagenhuijs staan een wage met sijn toebehoren, een houten eegt, en een eegt met ijsere tanden, een slee, swing en een drieswing, een seijs, quade ploeg, polderboom en voorts wat rommeling, hout en turf, en twee varkens.

Op de werf  staat een lamge wage, een slee, een ploeg, en nog een ploeg, mustert met eenig paarssel-en verder branthout, een aartkar, een sleijpsteen, de vruchten in den hof, ses melkbeesten, twee veersen en een kalf.

In de Schuer vinden we een melkkalf, een windmolen, een haverkist, alle vurken, rieken, gaffels, schep, dorsvlegels en twee leeren, een quairn en alle hooij.

In de paardestal staat een bruijne merrij, een drij jarige swarten ruijn, een voole en een bruine merrij.

En dan zijn er nog de Vrugten te velden , seven en twintig gemeten en tagentig roeden winter besaaij bestaande in saat taruw rogh en garts, sesteien gemeeten negenendartig roeden somerbesaaij bestaande in wicke boonen haver en boekwijt, nog wat weijden en braaklanden, hoenderen en eijntvogels.
Contante penningen in den sterfhuise bevonden.

Somma totalis bedragt het profijt des boedels eene somme van twee duijsent vierhondert twee en sestigh gulden en elf stuijvers   dus fl. 2462-11-:

Een opsomming van een boerenbedrijf, van Laurens (Lauwereijs)van Etten (van Atten) landman, begraven in Steenbergen op 4 december 1752, en in Steenbergen getrouwt op 8 februari 1711 met Cornelij (Cornelia) Gijsen van de Welberg. Meer kan ik van hen niet vinden tot nu toe, en ze behoren in onze genealogie via de Timmers familie.



zaterdag 6 april 2013

Toevallig of een helpend handje van boven....?

Ben sinds korte tijd weer in de familie Timmers gedoken. Van alles wat ik heb ben ik aan het ordenen om ze in zuurvrije mappen op te bergen. en het digitaal in de map van de Timmers op de pc te zetten, het is een berg werk, maar ik kom steeds weer dingen tegen die ik gewoon al een tijdje in mijn bezit had. Maar doordat je er niet mee bezig bent , lees en bekijk je dat een stuk minder.
Maar omdat ik een hele stapel nieuw materiaal van mijn schoonmoeder heb geerfd, moest ik aan de slag.

Nu is geval dat ik via genealogie online afgelopen week ook een mail ontving met een vraag over de familie Timmers. Het ging over Barbara de Groot en Michael Timmers waar ik al eerder een stukje over schreef omdat ik een mooie foto van hen had gevonden. Deze mevrouw vertelde in de mail wat zij allemaal wel had van deze familie en ik begon gewoon te likkebaarden. Echt waar, want zij had nl wat documentjes van onze overgrootouders waar ik zowat niets van bezat.    Dacht ik........

Nu is het zo dat deze mevrouw het had over een familieboek in een rode kaft .Waar zij deze documenten vandaan had. Maar we hebben wat dingetjes uitgewisseld, en zo kwam ik dan aan de overlijdensberichten en de bidprentjes van Barbara en Michael. En als verzamelaar van alles wat met onze genealogie te maken heeft was ik natuurlijk helemaal in de gloria. En erg dankbaar dat ik ze mocht ontvangen.

Maar mijn hoofd bleef maar malen.....rode kaft A4 formaat??? Het klonk zo bekend, maar het kwartje wilde nog niet vallen hoor. Tot ik vanmiddag weer eens in mijn archief ben gedoken omdat ik in mijn hoofd maar steeds een map met een rode kaft voorbij zag komen. Zou ik het dan toch ergens hebben gestopt? Ik bekeek de map met de genealogie van familie Wever eens wat beter , die had ik nl al een hele tijd geleden van schoonmama gekregen, omdat daar ook een verbondenheid met de familie Timmers zit. En daarin zat een aantekening over een map met documenten.

Op de plek van de aantekening vond ik dus een map met een rode kaft helemaal vol met geprinte documenten over de familie Wever, waar onder dus ook heel veel documentjes van de familie Timmers. Deze map is zowat een 2x A4 formaat dus pastte niet gewoon in de boekenkast en ik had hem netjes opgeborgen in een archiefkast.

Hoe blij kan een mens wel zijn, vast niet zo blij als ik ben op dit moment. En dat omdat ik contact had met Ria, die mij haar verhaal vertelde en mij zo op het spoor bracht van iets dat ik al heel lang in mijn bezit heb.
Zonder haar had die map waarschijnlijk ooit wel eens te voorschijn zijn gekomen, maar niet op dit moment, net nu ik met de familie Timmers bezig ben.

Soms lijken dingen toevallig,